Stapeltje verdriet

Dit gedicht schreef ik in de periode dat mijn moeder op sterven lag, vorig jaar april 2022. Ik merkte dat het soms moeilijk was om het verdriet toe te laten en er gewoon te laten zijn.
Mijn moeder is overleden op 65-jarige leeftijd en ze had toen al 4 jaar alzheimer.


Roos de Vries

Stapeltje verdriet

er ligt
een stapeltje
verdriet
te wachten
als oude kranten
in een hoek
het wil
gelezen
worden
elke letter spellen
woord voor woord
hardop uitgesproken
het wil
tranen met tuiten
schouder schokkend
zonder stoppen
onder de deken
zachtjes omarmd worden
het wil
er zijn
bij jou
en niet vergeten
genegeerd
of ontkent worden
er ligt
een stapeltje
verdriet
te wachten
wanneer
pak jij het op?

Dit gedicht schreef ik in de periode dat mijn moeder op sterven lag, vorig jaar april 2022. Ik merkte dat het soms moeilijk was om het verdriet toe te laten en er gewoon te laten zijn.
Mijn moeder is overleden op 65-jarige leeftijd en ze had toen al 4 jaar alzheimer. Maar ook daarvoor had ze al last van vergeetachtigheid. Als ik iemand vertel dat mijn moeder is overleden, dan zie ik vaak mensen schrikken. Ik heb het idee dat we bang zijn voor ‘moeilijke’ emoties. Die willen we liever niet zien en ook niet voelen. En zo kan het zich gaan opstapelen. In een hoek. Weggestopt. Diep in ons lijf. En alleen helemaal in ons eentje onder de dekens, mag het er even zijn.
Met mijn moeder had ik niet altijd een goede relatie. Ze had last van depressies en na de scheiding van mijn ouders werd dat erger. Ze hield mijn vader weg bij ons. We hadden veel ruzie met elkaar en
ik was blij toen ik eindelijk uit huis kon op mijn 18e .

Ook daarna bleef onze band moeizaam. Pas toen ze ziek werd en Alzheimer kreeg, konden we weer dichterbij elkaar komen. Ik werd haar mantelzorger. Hielp waar ik kon. Tot dat het niet meer ging en
we haar moesten verhuizen naar een verpleeghuis. Een vreselijke beslissing, maar het kon niet anders. Stap voor stap moest ze afscheid nemen van haar eigen leven, haar huis, haar auto, haar bezigheden,
buren, vrienden, hobby’s en uiteindelijk ook van haar herinneringen.
Toch bleef ze mij herkennen als ik langskwam. Mijn gezicht. Ze noemde me af en toe mevrouw. Als ik vertelde dat ik haar dochter was, dan zei ze eigenwijs; ‘Ja dat weet ik wel!’ Het contact zat in samen even wandelen, of haar hand vasthouden terwijl we een lied zongen wat ze nog kende, samen lachen. In haar laatste uren heb ik bij mijn moeder gewaakt. Het was heel intens om dit mee te maken.
Verdrietig maar ook heel mooi. Ik wilde niet dat ze angstig was. Of alleen.

Wat me heeft getroost afgelopen jaar is er over praten. Zo houd ik mijn moeder levend. In het verdriet zit juist ook de liefde die ik voor haar voel. Het is fijn om tijd te nemen en stil te staan bij wie
ze was. Ook de moeder van voor de dementie. Wat ik meeneem uit dit verlies is dat mijn moeder altijd zei; ‘Ooit komt nooit!’ Dat klinkt wat pessimistisch maar het heeft mij doen beseffen dat je NU moet leven. Niets moet uitstellen. Zo heb ik vorig jaar voor de zomer gesolliciteerd bij de Friese Poort en ben ik veranderd van baan. Iets wat ik misschien anders niet zomaar had gedurfd.

Ik wens het onderwijs en de wereld toe dat we verdriet meer mogen toelaten. Meer mogen delen met elkaar. Dan wordt rouw of verlies makkelijker om mee om te gaan. Denk ik.



Roos de Vries