Alles wat we willen voor Kerstmis is vrede!

Het is bijna Kerstmis en er zijn helaas oorlogen… Je zou zeggen dat Kerstmis vieren en oorlog voeren niet samen gaan, maar de geschiedenis laat zien dat het gelukkig wel kan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd op het slagveld en in de loopgraven Kerst gevierd. Verbroedering tijdens Kerstmis; een echt gebeurd verhaal. Een kerstverhaal om te lezen, kijken of te luisteren!


Haat en vriendschap

De Eerste Wereldoorlog (1939 – 1945) werd gevochten door gewone mensen. Ook gewone jonge jongens van rond 20 jaar die van gezelligheid hielden, plannen hadden in het leven, vrienden hadden en voor hun familie zorgden. Maar gewone mensen kunnen elkaar verschrikkelijke dingen aandoen. In oorlogstijd vergeet je soms dat die ander, in zijn ‘loopgraaf’ honderd meter verderop, ook maar gewoon een jongen is met een leven, vrienden, hobby’s en familie.

Een moment van vrede in oorlogstijd

Meer dan honderd jaar geleden gebeurde er iets ongelofelijks.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lagen Engelse en Duitse soldaten al lange tijd in loopgraven tegenover elkaar. De oorlog was heftig en zwaar. Iedereen was uitgeput. In de vroege ochtend van 24 december 1914 gebeurde er iets bijzonders. Plotseling klonk er een stem van een Duitse soldaat. Hij riep de Engelsen op om samen met hen kerstliederen te komen zingen. Het duurde even voordat soldaten het begrepen en durfden, maar verbroederd kwamen de Engelse en Duitse soldaten zingend uit de loopgraven: Stille Nacht, Heilige Nacht. Een moment van vrede in oorlogstijd…

Een mooi, waar gebeurd kerstverhaal; Als vijanden vrienden worden

Om te luisteren, te kijken of te lezen. Onder de knop vind je de podcast , daaronder zie je een korte film en daaronder de tekst om te lezen . Het hele verhaal is ook te vinden onder de knop van de podcast.

Podcast met het kerstverhaal door correspondent Rutger Bregman van de Correspondent.

Kerstavond, 1914.  

Het was een heldere nacht. Overal lag sneeuw en de maan verlichtte het niemandsland tussen de loopgraven bij het dorp La Chapelle ‘d Armentieres. De Britse High Command maakte zich zorgen en stuurde een bericht naar het front – ‘Het zou goed kunnen dat de vijand een aanval overweegt tijdens Kerst of Nieuwjaar. Extra waakzaamheid zal in acht worden genomen.’

De generaals hadden geen idee van wat er werkelijk op handen was.

Rond zeven, misschien acht uur, knipperde Albert Moren, van het Second Queens Regiment, nog een keer met zijn ogen. Wat was dat, aan de overkant? Een voor een gingen de lichtjes aan. Hij zag lantaarns, fakkels, en… waren dat kerstbomen? Toen hoorde hij het: Stille nacht, heilige nacht. Niet eerder had het zo mooi geklonken – deze Duitsers hadden duidelijk zangles gehad. ‘Ik zal het nooit vergeten,’ zou Moren later zeggen. ‘Het was een van de hoogtepunten van mijn leven.’

Natuurlijk konden de Britten niet achterblijven, en dus zetten ze ‘First Noel’ in. De Duitsers applaudiseerden en antwoordden met ‘O Tannenbaum’. Zo ging het een tijd door, totdat de vijanden samen ‘O Come All Ye Faithful’ in het Latijn zongen. ‘Het was echt ongelofelijk,’ zou soldaat Graham Williams zich later herinneren, ‘twee naties die hetzelfde kerstlied zingen in het midden van de oorlog.’

‘Al snel stonden we te praten alsof we elkaar al jaren kenden’

Een Schots regiment, iets ten noorden van het Belgische dorpje Ploegsteert, ging nog verder. De korporaal John Ferguson hoorde iemand roepen vanuit de vijandelijke loopgraven. Of ze misschien wat tabak wilden. ‘Kom naar het licht,’ riep een Duitser, waarna Ferguson het niemandsland betrad.

‘Al snel stonden we te praten alsof we elkaar al jaren kenden,’ schreef hij later. ‘Wat een tafereel – kleine groepen van Duitse en Britse soldaten, over het hele front. Vanuit het donker hoorden we gelach en zagen we oplichtende sigaretten. […] Daar waren we dan, lachend en kletsend met mannen die we een paar uur geleden nog probeerden te doden!’

De volgende ochtend klommen de moedigste soldaten weer uit hun loopgraven. Ze liepen voorbij het prikkeldraad en schudden de hand van de vijand. Vervolgens zwaaiden ze naar de achterblijvers. ‘Wij juichten en stoven erop af,’ zou Leslie Walkington van de Queen’s Westminster Rifles zich later herinneren, ‘als een menigte voetbalfans.’

Toen werden er cadeautjes uitgewisseld – chocola, thee en puddings van de Britten, tegenover sigaren, zuurkool en schnaps van de Duitsers. Er werden moppen getapt, er waren verkleedpartijen en er werden groepsfoto’s gemaakt alsof het één grote reünie was. Op verschillende plaatsen kwam het tot potjes voetbal, waarbij de helmen als doelpalen werden gebruikt. Eén wedstrijd wonnen de Duitsers met 3-2, een andere wonnen de Engelsen met 4-1.

Ten zuidwesten van het dorpje Fleurbaix in Noord-Frankrijk hielden de vijanden zelfs een begrafenisdienst. ‘De Duitsers stonden aan de ene kant,’ schreef luitenant Arthur Pelham-Burn, ‘de Engelsen aan de andere, de officieren vooraan, ieder met ontbloot hoofd.’ Terwijl kameraden ter aarde werden besteld – kameraden die door de vijand waren neergeschoten! – zongen ze nu allemaal samen: The Lord is my shepherd / Der Herr ist mein Hirt.

‘s Avonds werd het ene na het andere feestmaal aangericht. Een Engelsman werd tot achter de linies naar een wijnkelder geëscorteerd, waar hij met een Beierse soldaat een Veuve Cliquot uit 1909 soldaat maakte. De mannen wisselden adressen uit en beloofden elkaar na de oorlog te ontmoeten in Londen of München. ‘Nog een glaasje champagne?’, vroeg de Duitser.

Ook in deze tijd is er oorlog, haat en nijd.

Er zijn mensen die in armoede leven of eenzaam zijn.

Laten we naar elkaar omkijken.

Laten we vriendelijk tegen elkaar zijn en elkaar helpen waar we kunnen.

Laten we Kerst vieren zoals Kerst bedoeld is.